Alternatief beleidsinstrumentarium voor het bestendigen van het typische landschap van Voeren

Research output: Book/ReportReports of Research Institute for Nature and Forest

2040 Downloads (Pure)

Abstract

Deze piste richt zich op de rol van het beleid om een kwalitatief landschap in Voeren te behouden. Op basis van  de  bevindingen  en  keuzes  die  gemaakt  werden  door  de  projectgroep  Voeren,  werkten  we  binnen  deze  piste in de eerste plaats aan oplossingen en samenwerkingsverbanden die ervoor kunnen zorgen dat de familiale  melkveebedrijven  in  Voeren  een  toekomstperspectief  hebben  en  dat  tevens  beleidsdoelen  kunnen  gehaald worden. Hiervoor baseren we ons sterk op de rapporten en verslagen van de vele workshops, focusgroepen en overlegmomenten die plaatsvonden gedurende het onderzoekstraject. 

We stelden vast dat er heel wat Vlaamse beleidsinstanties zijn die vanuit hun opdracht een invloed hebben op  bepaalde  elementen  van  het  Voerense  landschap.  Voor  elk  van  deze  instanties  zijn  telkens  specifieke  sector‐eigen doelstellingen gekoppeld die in Voeren moeten gerealiseerd worden. Tevens werd er ook vastgesteld  dat  velen  van  deze  instanties  moeite  hebben  om  deze  doelstellingen  te  halen  doordat  deze  instanties onderling afhankelijk zijn van elkaar, de doelstellingen te generiek zijn, en er een trend is naar minder  financiële  middelen  voor  subsidies,  implementatie,  monitoring  en  evaluatie.  Op  lokaal  gemeentelijk  niveau, zijn er ook een hele reeks uitdagingen veroorzaakt door de complexe regelgeving, door verticale (binnen de instanties) en horizontale (gemeentelijke en intersectorale) incoherente beleidsdoelstellingen, en door een nijpend tekort aan personeel en tijd. Anderzijds zien we dat de familiale landbouwbedrijven moeite hebben  met  de  vaak  ingewikkelde  regelgeving  en  administratie.  Dit  zorgt  voor  een  extra  belasting  van  de  landbouwers. Het feit dat ze vaak geconfronteerd worden met vertegenwoordigers van verschillende beleidsinstanties, maakt het er niet gemakkelijk op. Daarbij komt dat de strenge controleprocedures vaak als onrechtvaardig  worden  ervaren.  Heel  wat  landbouwers  ervaren  dit  als  frustrerend  omdat  zij  reeds  moeite  hebben om het hoofd economisch boven water te houden. Dit leidt tot verlies in vertrouwen in beleidsinstanties. Vertrouwen  is  echter  essentieel  om  een  goede  samenwerking  op  te  zetten  tussen  landbouwers en het beleid, vooral voor vrijwillige maar ook regulerende instrumenten. Deze situatie gaat zowel ten koste van het halen van sectorale doelstellingen als het functioneren van deze bedrijven. 

Binnen  de  beleidsinstanties  die  actief  zijn  in  Voeren,  zien  we  dat  het  inzicht  en  bereidheid  groeit  dat  samenwerking op beleidsniveau een goede zaak zou zijn voor zowel de betrokken instanties, het landschap als de melkveebedrijven. Deze wil tot samenwerking stuit daarbij wel op onvoldoende institutionele ruimte en capaciteit  om  beleidsprocessen  consistent  af  te  stemmen  op  het  landschapsniveau  en  zo  te  komen  tot  coherente beleidsdoelstellingen en ‐processen. Implementatie van geïntegreerde planning blijft daarom een grote uitdaging. De onderzoeksgroep pleit daarom om het institutionele kader om op het landschapsniveau een  coherent  beleid  te  kunnen  voeren  te  versterken.  Dit  moet  het  bovenlokaal  afstemmen  van  beleidsplannen, het zoeken naar synergiën, de communicatie met lokale spelers, de implementatie op maat van het landschap en het inspelen op kansen vergemakkelijken.

Dit  institutioneel  kader  en  de  daaraan  gekoppelde  aanbevelingen  werden  afgetoetst  met  beleidsvertegenwoordigers op het Vlaams niveau, het lokaal niveau en met lokale landbouwers. Hieruit werden  10  interventiethema’s  gedestilleerd  welke  het  behoud  van  het  typische  Voerense  landschap  en  de  daaraan gekoppelde landbouwactiviteiten kan ondersteunen: beleidscoherentie, gebiedsgericht plannen, grensoverschrijdende  impacten,  effectieve  participatie,  erkenning  van  landbouwers  als  landschaps‐beheerders, lasten en lusten van toerisme, administratieve overlast, bedrijfscontroles, versnippering van de landbouwgronden, en overlast door wildschade. Voeren geldt hier als een casus, maar we gaan er van uit dat de meeste van de analyses en voorstellen ook geldig zijn voor andere gebieden in Vlaanderen met een sterke streekidentiteit.
Original languageDutch
DOIs
Publication statusPublished - 2018

Publication series

NameRapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
No.8

Cite this