Projects per year
Abstract
Deze piste richt zich op de rol van het beleid om een kwalitatief landschap in Voeren te behouden. Op basis van de bevindingen en keuzes die gemaakt werden door de projectgroep Voeren, werkten we binnen deze piste in de eerste plaats aan oplossingen en samenwerkingsverbanden die ervoor kunnen zorgen dat de familiale melkveebedrijven in Voeren een toekomstperspectief hebben en dat tevens beleidsdoelen kunnen gehaald worden. Hiervoor baseren we ons sterk op de rapporten en verslagen van de vele workshops, focusgroepen en overlegmomenten die plaatsvonden gedurende het onderzoekstraject.
We stelden vast dat er heel wat Vlaamse beleidsinstanties zijn die vanuit hun opdracht een invloed hebben op bepaalde elementen van het Voerense landschap. Voor elk van deze instanties zijn telkens specifieke sector‐eigen doelstellingen gekoppeld die in Voeren moeten gerealiseerd worden. Tevens werd er ook vastgesteld dat velen van deze instanties moeite hebben om deze doelstellingen te halen doordat deze instanties onderling afhankelijk zijn van elkaar, de doelstellingen te generiek zijn, en er een trend is naar minder financiële middelen voor subsidies, implementatie, monitoring en evaluatie. Op lokaal gemeentelijk niveau, zijn er ook een hele reeks uitdagingen veroorzaakt door de complexe regelgeving, door verticale (binnen de instanties) en horizontale (gemeentelijke en intersectorale) incoherente beleidsdoelstellingen, en door een nijpend tekort aan personeel en tijd. Anderzijds zien we dat de familiale landbouwbedrijven moeite hebben met de vaak ingewikkelde regelgeving en administratie. Dit zorgt voor een extra belasting van de landbouwers. Het feit dat ze vaak geconfronteerd worden met vertegenwoordigers van verschillende beleidsinstanties, maakt het er niet gemakkelijk op. Daarbij komt dat de strenge controleprocedures vaak als onrechtvaardig worden ervaren. Heel wat landbouwers ervaren dit als frustrerend omdat zij reeds moeite hebben om het hoofd economisch boven water te houden. Dit leidt tot verlies in vertrouwen in beleidsinstanties. Vertrouwen is echter essentieel om een goede samenwerking op te zetten tussen landbouwers en het beleid, vooral voor vrijwillige maar ook regulerende instrumenten. Deze situatie gaat zowel ten koste van het halen van sectorale doelstellingen als het functioneren van deze bedrijven.
Binnen de beleidsinstanties die actief zijn in Voeren, zien we dat het inzicht en bereidheid groeit dat samenwerking op beleidsniveau een goede zaak zou zijn voor zowel de betrokken instanties, het landschap als de melkveebedrijven. Deze wil tot samenwerking stuit daarbij wel op onvoldoende institutionele ruimte en capaciteit om beleidsprocessen consistent af te stemmen op het landschapsniveau en zo te komen tot coherente beleidsdoelstellingen en ‐processen. Implementatie van geïntegreerde planning blijft daarom een grote uitdaging. De onderzoeksgroep pleit daarom om het institutionele kader om op het landschapsniveau een coherent beleid te kunnen voeren te versterken. Dit moet het bovenlokaal afstemmen van beleidsplannen, het zoeken naar synergiën, de communicatie met lokale spelers, de implementatie op maat van het landschap en het inspelen op kansen vergemakkelijken.
Dit institutioneel kader en de daaraan gekoppelde aanbevelingen werden afgetoetst met beleidsvertegenwoordigers op het Vlaams niveau, het lokaal niveau en met lokale landbouwers. Hieruit werden 10 interventiethema’s gedestilleerd welke het behoud van het typische Voerense landschap en de daaraan gekoppelde landbouwactiviteiten kan ondersteunen: beleidscoherentie, gebiedsgericht plannen, grensoverschrijdende impacten, effectieve participatie, erkenning van landbouwers als landschaps‐beheerders, lasten en lusten van toerisme, administratieve overlast, bedrijfscontroles, versnippering van de landbouwgronden, en overlast door wildschade. Voeren geldt hier als een casus, maar we gaan er van uit dat de meeste van de analyses en voorstellen ook geldig zijn voor andere gebieden in Vlaanderen met een sterke streekidentiteit.
We stelden vast dat er heel wat Vlaamse beleidsinstanties zijn die vanuit hun opdracht een invloed hebben op bepaalde elementen van het Voerense landschap. Voor elk van deze instanties zijn telkens specifieke sector‐eigen doelstellingen gekoppeld die in Voeren moeten gerealiseerd worden. Tevens werd er ook vastgesteld dat velen van deze instanties moeite hebben om deze doelstellingen te halen doordat deze instanties onderling afhankelijk zijn van elkaar, de doelstellingen te generiek zijn, en er een trend is naar minder financiële middelen voor subsidies, implementatie, monitoring en evaluatie. Op lokaal gemeentelijk niveau, zijn er ook een hele reeks uitdagingen veroorzaakt door de complexe regelgeving, door verticale (binnen de instanties) en horizontale (gemeentelijke en intersectorale) incoherente beleidsdoelstellingen, en door een nijpend tekort aan personeel en tijd. Anderzijds zien we dat de familiale landbouwbedrijven moeite hebben met de vaak ingewikkelde regelgeving en administratie. Dit zorgt voor een extra belasting van de landbouwers. Het feit dat ze vaak geconfronteerd worden met vertegenwoordigers van verschillende beleidsinstanties, maakt het er niet gemakkelijk op. Daarbij komt dat de strenge controleprocedures vaak als onrechtvaardig worden ervaren. Heel wat landbouwers ervaren dit als frustrerend omdat zij reeds moeite hebben om het hoofd economisch boven water te houden. Dit leidt tot verlies in vertrouwen in beleidsinstanties. Vertrouwen is echter essentieel om een goede samenwerking op te zetten tussen landbouwers en het beleid, vooral voor vrijwillige maar ook regulerende instrumenten. Deze situatie gaat zowel ten koste van het halen van sectorale doelstellingen als het functioneren van deze bedrijven.
Binnen de beleidsinstanties die actief zijn in Voeren, zien we dat het inzicht en bereidheid groeit dat samenwerking op beleidsniveau een goede zaak zou zijn voor zowel de betrokken instanties, het landschap als de melkveebedrijven. Deze wil tot samenwerking stuit daarbij wel op onvoldoende institutionele ruimte en capaciteit om beleidsprocessen consistent af te stemmen op het landschapsniveau en zo te komen tot coherente beleidsdoelstellingen en ‐processen. Implementatie van geïntegreerde planning blijft daarom een grote uitdaging. De onderzoeksgroep pleit daarom om het institutionele kader om op het landschapsniveau een coherent beleid te kunnen voeren te versterken. Dit moet het bovenlokaal afstemmen van beleidsplannen, het zoeken naar synergiën, de communicatie met lokale spelers, de implementatie op maat van het landschap en het inspelen op kansen vergemakkelijken.
Dit institutioneel kader en de daaraan gekoppelde aanbevelingen werden afgetoetst met beleidsvertegenwoordigers op het Vlaams niveau, het lokaal niveau en met lokale landbouwers. Hieruit werden 10 interventiethema’s gedestilleerd welke het behoud van het typische Voerense landschap en de daaraan gekoppelde landbouwactiviteiten kan ondersteunen: beleidscoherentie, gebiedsgericht plannen, grensoverschrijdende impacten, effectieve participatie, erkenning van landbouwers als landschaps‐beheerders, lasten en lusten van toerisme, administratieve overlast, bedrijfscontroles, versnippering van de landbouwgronden, en overlast door wildschade. Voeren geldt hier als een casus, maar we gaan er van uit dat de meeste van de analyses en voorstellen ook geldig zijn voor andere gebieden in Vlaanderen met een sterke streekidentiteit.
Original language | Dutch |
---|
DOIs | |
---|---|
Publication status | Published - 2018 |
Publication series
Name | Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek |
---|---|
No. | 8 |
Projects
- 1 Finished
-
Rural research Voeren (EVINBO)
Turkelboom, F. (Project leader), De Smet, L. (Cooperator), Demeyer, R. (Cooperator), Mortelmans, D. (Cooperator) & Thoonen, M. (Cooperator)
1/01/15 → 30/06/17
Project: Evinbo