Projects per year
Abstract
Transportinfrastructuur is van vitaal belang voor economie en samenleving, maar er zijn
nadelige effecten op de natuur aan verbonden. Een weg of waterweg is vaak een grote en
gevaarlijke hindernis voor in het wild levende dieren. Er is niet enkel een negatief direct effect
door sterfte bij aanrijdingen met wagens op wegen (faunaverkeersslachtoffers) of door
verdrinking in waterwegen, maar ook een effect door versnippering en verstoring van
leefgebieden van soorten, waardoor de kwaliteit van deze gebieden als leefgebied voor die
soorten is aangetast. Aanrijdingen met vooral grotere zoogdieren resulteren voor de mens
veelal ook in materiële schade aan voertuigen en kunnen lichamelijke letsels tot gevolg
hebben, en in uitzonderlijke gevallen zelfs aanleiding zijn tot verkeersdoden. Deze aanrijdingen
veroorzaken daarnaast ook vaak aanzienlijk dierenleed door zware verwondingen zonder
onmiddellijke sterfte tot gevolg. Om het negatief effect van wegen en waterwegen te
verminderen en zo meer kansen te geven aan de natuur, neemt de Vlaamse overheid
maatregelen, zoals ontsnippering, aan de hand van beschikbare ecologische- en
haalbaarheidscriteria. Er ontbreekt echter nog steeds kennis van de factoren die
verantwoordelijk (kunnen) zijn voor een hoge verkeerssterfte op een specifieke plaats of
tijdstip, wat op zich – locatie per locatie – ook schier onmogelijk is. Een modelmatige vertaling
daarvan in een voorspellingskaart voor heel Vlaanderen dringt zich daarom op.
Op basis van een grote dataset van origineel meer dan 60.000 waarnemingen van
faunaverkeersslachtoffers in Vlaanderen werd voor een selectie van ongeveer 41.000
waarnemingen van 27 soorten uit zeven soortgroepen een modelanalyse uitgevoerd. Met de
gegevens van de verkeersslachtoffers werd per wegsegment van 100 m, binnen verschillende
buffers rond deze segmenten (50, 100, 500 en 1.000 m buffers) de relatie onderzocht met het
wegtype en omliggende landschapskarakteristieken.
Uit de modellering bleek dat deze relatie complex kan zijn en sterk afhankelijk van de soort of
soortgroep. Globaal zijn er wel enkele opvallende relaties te zien bij de kans dat
verkeersslachtoffers worden gemeld. Zoals te verwachten, worden slachtoffers van kleine en
dus relatief minder opvallende soorten zoals amfibieën en reptielen vooral gemeld langs kleine
en lokale wegen. Daartegenover worden slachtoffers onder de dagroofvogels, de meeste
nachtroofvogels en bijvoorbeeld de vos relatief meer gemeld langs grotere wegen. Bij de
landschapskarakteristieken zien we voor alle amfibieën, reptielen, grote zoogdieren en enkele
middelgrote zoogdieren (boommarter, rode eekhoorn) een significant positieve relatie met
nabije bossen, terwijl dit minder of niet te zien is bij verschillende dag- en nachtroofvogels (wel
bij bosuil), watergebonden vogels en een deel van de kleine tot middelgrote zoogdieren. Voor
de steenuil, watergebonden vogels (waterhoen, meerkoet) en de meeste territoriale kleine tot
middelgrote carnivore zoogdieren (o.a. wezel, hermelijn, boommarter, das) is er bijvoorbeeld
ook een opvallend significant positieve relatie met nabije graslanden.
Op basis van de resultaten werd uiteindelijk per 100 m wegsegment in Vlaanderen de kans
gemodelleerd dat er (zwarte punten van) faunaverkeersslachtoffers kunnen worden
gevonden. Per soort werden hierbij steeds vier modellen gemaakt op basis van de vier
gebruikte buffers rond de wegsegmenten. Voor de uiteindelijke voorspellingskaarten werd per
soort het model gekozen dat de beste voorspelling maakte. Voor de meerderheid aan soorten
was dit het model op basis van de 500 of 1.000 m buffer.
De wijze waarop de indeling van de kans op faunaverkeersslachtoffers in dit rapport is
weergegeven om het verschil in de voorspelling te visualiseren (zoals vertaald in klassen
gaande van zeer kleine tot zeer grote kans), kan uiteraard gewijzigd worden al naargelang de
vraag, zoals bijvoorbeeld voor het gebruik in een meer diepgaande uitwerking van één soort of
soortgroep en/of voor een lokale analyse.
nadelige effecten op de natuur aan verbonden. Een weg of waterweg is vaak een grote en
gevaarlijke hindernis voor in het wild levende dieren. Er is niet enkel een negatief direct effect
door sterfte bij aanrijdingen met wagens op wegen (faunaverkeersslachtoffers) of door
verdrinking in waterwegen, maar ook een effect door versnippering en verstoring van
leefgebieden van soorten, waardoor de kwaliteit van deze gebieden als leefgebied voor die
soorten is aangetast. Aanrijdingen met vooral grotere zoogdieren resulteren voor de mens
veelal ook in materiële schade aan voertuigen en kunnen lichamelijke letsels tot gevolg
hebben, en in uitzonderlijke gevallen zelfs aanleiding zijn tot verkeersdoden. Deze aanrijdingen
veroorzaken daarnaast ook vaak aanzienlijk dierenleed door zware verwondingen zonder
onmiddellijke sterfte tot gevolg. Om het negatief effect van wegen en waterwegen te
verminderen en zo meer kansen te geven aan de natuur, neemt de Vlaamse overheid
maatregelen, zoals ontsnippering, aan de hand van beschikbare ecologische- en
haalbaarheidscriteria. Er ontbreekt echter nog steeds kennis van de factoren die
verantwoordelijk (kunnen) zijn voor een hoge verkeerssterfte op een specifieke plaats of
tijdstip, wat op zich – locatie per locatie – ook schier onmogelijk is. Een modelmatige vertaling
daarvan in een voorspellingskaart voor heel Vlaanderen dringt zich daarom op.
Op basis van een grote dataset van origineel meer dan 60.000 waarnemingen van
faunaverkeersslachtoffers in Vlaanderen werd voor een selectie van ongeveer 41.000
waarnemingen van 27 soorten uit zeven soortgroepen een modelanalyse uitgevoerd. Met de
gegevens van de verkeersslachtoffers werd per wegsegment van 100 m, binnen verschillende
buffers rond deze segmenten (50, 100, 500 en 1.000 m buffers) de relatie onderzocht met het
wegtype en omliggende landschapskarakteristieken.
Uit de modellering bleek dat deze relatie complex kan zijn en sterk afhankelijk van de soort of
soortgroep. Globaal zijn er wel enkele opvallende relaties te zien bij de kans dat
verkeersslachtoffers worden gemeld. Zoals te verwachten, worden slachtoffers van kleine en
dus relatief minder opvallende soorten zoals amfibieën en reptielen vooral gemeld langs kleine
en lokale wegen. Daartegenover worden slachtoffers onder de dagroofvogels, de meeste
nachtroofvogels en bijvoorbeeld de vos relatief meer gemeld langs grotere wegen. Bij de
landschapskarakteristieken zien we voor alle amfibieën, reptielen, grote zoogdieren en enkele
middelgrote zoogdieren (boommarter, rode eekhoorn) een significant positieve relatie met
nabije bossen, terwijl dit minder of niet te zien is bij verschillende dag- en nachtroofvogels (wel
bij bosuil), watergebonden vogels en een deel van de kleine tot middelgrote zoogdieren. Voor
de steenuil, watergebonden vogels (waterhoen, meerkoet) en de meeste territoriale kleine tot
middelgrote carnivore zoogdieren (o.a. wezel, hermelijn, boommarter, das) is er bijvoorbeeld
ook een opvallend significant positieve relatie met nabije graslanden.
Op basis van de resultaten werd uiteindelijk per 100 m wegsegment in Vlaanderen de kans
gemodelleerd dat er (zwarte punten van) faunaverkeersslachtoffers kunnen worden
gevonden. Per soort werden hierbij steeds vier modellen gemaakt op basis van de vier
gebruikte buffers rond de wegsegmenten. Voor de uiteindelijke voorspellingskaarten werd per
soort het model gekozen dat de beste voorspelling maakte. Voor de meerderheid aan soorten
was dit het model op basis van de 500 of 1.000 m buffer.
De wijze waarop de indeling van de kans op faunaverkeersslachtoffers in dit rapport is
weergegeven om het verschil in de voorspelling te visualiseren (zoals vertaald in klassen
gaande van zeer kleine tot zeer grote kans), kan uiteraard gewijzigd worden al naargelang de
vraag, zoals bijvoorbeeld voor het gebruik in een meer diepgaande uitwerking van één soort of
soortgroep en/of voor een lokale analyse.
Original language | Dutch |
---|
Publisher | Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek |
---|---|
Number of pages | 79 |
DOIs | |
Publication status | Published - 14-Jul-2020 |
Publication series
Name | Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek |
---|---|
No. | 13 |
Thematic list
- Nature recovery
- Nature development
- Species
- Transport
- Fragmentation
Taxonomic list
- amphibians (Amphibia)
- reptiles (Reptilia)
- birds (Aves)
- mammals (Mammalia)
Policy
- spatial planning policy
Geographic list
- Flanders
Projects
- 1 Finished
-
Analysis of the relationship between landscape characteristics and fauna traffic victims
Everaert, J. (Project leader), Casaer, J. (Cooperator), Gouwy, J. (Cooperator), Huysentruyt, F. (Cooperator), Jansen, I. (Cooperator), Maes, D. (Cooperator), Pollet, M. (Cooperator), Van Den Berge, K. (Cooperator) & Wils, C. (Cooperator)
1/01/17 → 31/12/20
Project: Demand