TY - BOOK
T1 - Van de stakkers van de akkers naar de helden van de velden : beschermingsmaatregelen voor akkervogels
AU - Dochy, Olivier
AU - Hens, Maarten
N1 - Publication Authorstring : Dochy, O.; Hens, M.
Publication RefStringPartII : <i>Rapporten van het instituut voor natuurbehoud</i>, 2005(01). Instituut voor Natuurbehoud: Brussel. 106 pp.
PY - 2005
Y1 - 2005
N2 - Heel wat vogelsoorten uit het landbouwgebied gaan sinds
enkele decennia sterk achteruit, samen met tal van andere
organismen die eertijds typisch waren voor ‘de boerenbuiten’:
veel soorten vlinders, amfi bieën, sprinkhanen, talloze
plantensoorten, enzovoort. Dit rapport richt zich op maatregelen
om de achteruitgang van akkervogels een halt toe te
roepen en om te keren naar herstel. Typische akkervogels
zijn bijvoorbeeld Patrijs, Veldleeuwerik en Geelgors.
De oorzaken van de achteruitgang zijn gekend. De hoofdoorzaak
is de intensivering van de landbouw. Toegenomen
specialisatie, mede als gevolg van de kapitaalintensieve
investeringen, leidde tot schaalvergroting en een uniformisering
van het landschap, naast een intensief bodemgebruik
met hoge bemestings- en pesticideninput. Op kleinere
schaal betekende dit voor akkervogels rechtstreeks of
onrechtstreeks het verdwijnen van nestgelegenheid en
dekking, het verdwijnen van insecten als voedsel voor de
jongen en van granen en andere zaden op stoppelvelden als
wintervoedsel. Een andere oorzaak van de achteruitgang is
versnippering van het landbouwgebied die de veelal honkvaste
populaties van elkaar isoleert. Het toegenomen aantal
predatoren zorgt er daarnaast voor dat een populatieherstel
van grondbroeders kan bemoeilijkt worden, maar hier zijn
weinig concrete cijfers over.
Maatregelen om akkervogels er terug bovenop te helpen
moeten op deze knelpunten inspelen. Om enige kans op
succes te hebben moeten de maatregelen bovendien inpasbaar
zijn in de huidige landbouw, dus zonder al te veel extra
werk of kosten. Beheerovereenkomsten voor landbouwers
lijken hiervoor een geschikt instrument. Akkervogels zijn en
blijven immers vogels van het landbouwgebied. Natuurreservaten
alleen volstaan niet voor hun redding.
Dit rapport is gebaseerd op een uitgebreid literatuuronderzoek.
Op basis van die (veelal buitenlandse) kennis kan afgeleid worden dat de huidige set aan Vlaamse beheerovereenkomsten (perceelstandenbeheer, botanisch beheer, …) niet rechtstreeks geschikt is voor akkervogels. In deze tekst wordt daarom een reeks voorstellen geformuleerd voor nieuwe vormen van beheerovereenkomsten. Om de keuze voor niet-specialisten zo eenvoudig mogelijk te houden,
wordt een onderscheid gemaakt tussen maatregelen voor vogels van open gebieden (OLA’s) en vogels van kleinschalige gebieden (KLA’s). Afhankelijk van de kenmerken van een gebied en de aanwezige soorten kan dan een weloverwogen keuze worden gemaakt.Het is van groot belang dat de maatregelen op een zo breed
mogelijke schaal worden opgenomen door landbouwers, willen ze een behoorlijk effect bereiken. Dit vereist een duidelijk engagement van de bevoegde overheid én een aangepast pakket begeleidende maatregelen. Het uitwerken van adviesverlening aan landbouwers, demonstratiebedrijven, experimenten en zeker ook opvolging van het natuurresultaat van dit alles, zijn absoluut noodzakelijk voor een duurzame kans op slagen. Het is een nieuwe tak in het natuurbehoud waardoor er nog nood is aan veel extra onderzoek om de maatregelen te optimaliseren. Dit rapport is daarom een startdocument waarop verder geborduurd kan worden.
AB - Heel wat vogelsoorten uit het landbouwgebied gaan sinds
enkele decennia sterk achteruit, samen met tal van andere
organismen die eertijds typisch waren voor ‘de boerenbuiten’:
veel soorten vlinders, amfi bieën, sprinkhanen, talloze
plantensoorten, enzovoort. Dit rapport richt zich op maatregelen
om de achteruitgang van akkervogels een halt toe te
roepen en om te keren naar herstel. Typische akkervogels
zijn bijvoorbeeld Patrijs, Veldleeuwerik en Geelgors.
De oorzaken van de achteruitgang zijn gekend. De hoofdoorzaak
is de intensivering van de landbouw. Toegenomen
specialisatie, mede als gevolg van de kapitaalintensieve
investeringen, leidde tot schaalvergroting en een uniformisering
van het landschap, naast een intensief bodemgebruik
met hoge bemestings- en pesticideninput. Op kleinere
schaal betekende dit voor akkervogels rechtstreeks of
onrechtstreeks het verdwijnen van nestgelegenheid en
dekking, het verdwijnen van insecten als voedsel voor de
jongen en van granen en andere zaden op stoppelvelden als
wintervoedsel. Een andere oorzaak van de achteruitgang is
versnippering van het landbouwgebied die de veelal honkvaste
populaties van elkaar isoleert. Het toegenomen aantal
predatoren zorgt er daarnaast voor dat een populatieherstel
van grondbroeders kan bemoeilijkt worden, maar hier zijn
weinig concrete cijfers over.
Maatregelen om akkervogels er terug bovenop te helpen
moeten op deze knelpunten inspelen. Om enige kans op
succes te hebben moeten de maatregelen bovendien inpasbaar
zijn in de huidige landbouw, dus zonder al te veel extra
werk of kosten. Beheerovereenkomsten voor landbouwers
lijken hiervoor een geschikt instrument. Akkervogels zijn en
blijven immers vogels van het landbouwgebied. Natuurreservaten
alleen volstaan niet voor hun redding.
Dit rapport is gebaseerd op een uitgebreid literatuuronderzoek.
Op basis van die (veelal buitenlandse) kennis kan afgeleid worden dat de huidige set aan Vlaamse beheerovereenkomsten (perceelstandenbeheer, botanisch beheer, …) niet rechtstreeks geschikt is voor akkervogels. In deze tekst wordt daarom een reeks voorstellen geformuleerd voor nieuwe vormen van beheerovereenkomsten. Om de keuze voor niet-specialisten zo eenvoudig mogelijk te houden,
wordt een onderscheid gemaakt tussen maatregelen voor vogels van open gebieden (OLA’s) en vogels van kleinschalige gebieden (KLA’s). Afhankelijk van de kenmerken van een gebied en de aanwezige soorten kan dan een weloverwogen keuze worden gemaakt.Het is van groot belang dat de maatregelen op een zo breed
mogelijke schaal worden opgenomen door landbouwers, willen ze een behoorlijk effect bereiken. Dit vereist een duidelijk engagement van de bevoegde overheid én een aangepast pakket begeleidende maatregelen. Het uitwerken van adviesverlening aan landbouwers, demonstratiebedrijven, experimenten en zeker ook opvolging van het natuurresultaat van dit alles, zijn absoluut noodzakelijk voor een duurzame kans op slagen. Het is een nieuwe tak in het natuurbehoud waardoor er nog nood is aan veel extra onderzoek om de maatregelen te optimaliseren. Dit rapport is daarom een startdocument waarop verder geborduurd kan worden.
M3 - Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
T3 - Rapporten van het instituut voor natuurbehoud
BT - Van de stakkers van de akkers naar de helden van de velden : beschermingsmaatregelen voor akkervogels
PB - Instituut voor Natuurbehoud
ER -