TY - BOOK
T1 - Visbestandopnames op de bovenschelde
AU - Van Thuyne, Gerlinde
AU - Breine, Jan
AU - Samsoen, L
PY - 2007
Y1 - 2007
N2 - In samenwerking met de PVC Oost-Vlaanderen, het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek, Oost-Vlaanderen en het Oost-Vlaamse Agentschap voor Natuur en Bos werd van 29-05-2006 tot en met 1-06-2006 visbestandopnames uitgevoerd op Bovenschelde (Tabel 1, kaart). Tijdens deze campagne zijn 36 locaties bemonsterd geworden door middel van elektrische visserij (DEKA 7000) van op de boot al of niet in combinatie met fuikvangsten (Tabel 2). In tabel 3 worden de biotoopbeschrijving en fysische en chemische parameters opgenomen. In tabel 4 worden de vangstresultaten weergegeven alsook deze van vorige campagnes (1996, 1998 en 2002). De morfometrische gegevens staan in tabel 5 en de effectieve vangst per soort en per locatie in tabel 6. In deze tabel werden ook resultaten van 2002 opgenomen. Tabel 7 is een overzichtstabel van de totale vangst en in tabel 8 wordt de IBI waarden en appreciatie opgesomd voor 1996, 2002 en 2006.
Tijdens de campagne werden 19 vissoorten gevangen: de twee stekelbaarssoorten, bruine Amerikaanse dwergmeerval, baars, beekforel, bittervoorn, blankvoorn, blauwbandgrondel, brasem, giebel, karper, kolblei, paling, pos, rietvoorn, riviergrondel, snoekbaars, vetje en zeelt. De meest verspreide soort is blankvoorn (16 locaties). Op 22 locaties werd vis gevangen en de diversiteit varieerde tussen 1 en 13 met een gemiddelde van 5.2.Twee belangrijke waarnemingen werden gedaan tijdens deze campagne:de elektrische visserij is veel minder efficiënt dan de fuikvisserij en waarschijnlijk onaangepast aan de situatie van de Bovenschelde.Het traject tussen Pottes en Oudenaarde, stroomopwaarts van de stuw heeft een
slechtere kwaliteit dan het traject Oudenaarde, stroomafwaarts van de stuw tot Gent.
In 1996 was de ecologische kwaliteit van de Bovenschelde ondermaats (Tabel 8) en waren vele locaties visloos. In 2002 werd een verbetering in de kwaliteit vastgesteld. Deze trend wordt niet meer vastgesteld in 2006. Het uitzonderlijk droge en koude weer van het voorjaar 2006 en de verhoogde afvoer eind mei hebben vermoedelijk de vangstopbrengst van huidig onderzoek negatief beïnvloed.
AB - In samenwerking met de PVC Oost-Vlaanderen, het Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek, Oost-Vlaanderen en het Oost-Vlaamse Agentschap voor Natuur en Bos werd van 29-05-2006 tot en met 1-06-2006 visbestandopnames uitgevoerd op Bovenschelde (Tabel 1, kaart). Tijdens deze campagne zijn 36 locaties bemonsterd geworden door middel van elektrische visserij (DEKA 7000) van op de boot al of niet in combinatie met fuikvangsten (Tabel 2). In tabel 3 worden de biotoopbeschrijving en fysische en chemische parameters opgenomen. In tabel 4 worden de vangstresultaten weergegeven alsook deze van vorige campagnes (1996, 1998 en 2002). De morfometrische gegevens staan in tabel 5 en de effectieve vangst per soort en per locatie in tabel 6. In deze tabel werden ook resultaten van 2002 opgenomen. Tabel 7 is een overzichtstabel van de totale vangst en in tabel 8 wordt de IBI waarden en appreciatie opgesomd voor 1996, 2002 en 2006.
Tijdens de campagne werden 19 vissoorten gevangen: de twee stekelbaarssoorten, bruine Amerikaanse dwergmeerval, baars, beekforel, bittervoorn, blankvoorn, blauwbandgrondel, brasem, giebel, karper, kolblei, paling, pos, rietvoorn, riviergrondel, snoekbaars, vetje en zeelt. De meest verspreide soort is blankvoorn (16 locaties). Op 22 locaties werd vis gevangen en de diversiteit varieerde tussen 1 en 13 met een gemiddelde van 5.2.Twee belangrijke waarnemingen werden gedaan tijdens deze campagne:de elektrische visserij is veel minder efficiënt dan de fuikvisserij en waarschijnlijk onaangepast aan de situatie van de Bovenschelde.Het traject tussen Pottes en Oudenaarde, stroomopwaarts van de stuw heeft een
slechtere kwaliteit dan het traject Oudenaarde, stroomafwaarts van de stuw tot Gent.
In 1996 was de ecologische kwaliteit van de Bovenschelde ondermaats (Tabel 8) en waren vele locaties visloos. In 2002 werd een verbetering in de kwaliteit vastgesteld. Deze trend wordt niet meer vastgesteld in 2006. Het uitzonderlijk droge en koude weer van het voorjaar 2006 en de verhoogde afvoer eind mei hebben vermoedelijk de vangstopbrengst van huidig onderzoek negatief beïnvloed.
M3 - Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
T3 - Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
BT - Visbestandopnames op de bovenschelde
PB - Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
ER -