In het kader van de zesjaarlijkse rapportage van de staat van instandhouding van de Natura2000 habitattypen wordt hun kwaliteit opgevolgd, om zo uitspraken op niveau Vlaanderen en het netwerk aan habitatrichlijngebieden mogelijk te maken.
Dit gebeurt in vooraf vastgelegde meetnetten en via vooraf bepaalde veldprotocols. Habitattypen met een kleine totale oppervlakte die slechts op enkele plaatsen voorkomen worden integraal opgevolgd, andere via een steekproefkader. De meetcyclus bedraagt 12 jaar. Standaard wordt een vegetatieopname gemaakt. Deze wordt zo nodig aangevuld met extra elementen (vooral structuurvariabelen) ter bepaling van de lokale staat van instandhouding.
We voeren dit uit in samenwerking met ANB. Zo worden boshabitattypen opgevolgd via de bosinventaris.