De Vlaamse overheid wil weten hoe het beleid kan bijdragen aan het in stand houden van populaties van soorten in het landbouwlandschap. Akkervogels komen daarbij als indicatorsoorten naar voren en vele soorten doen het niet goed. Om voor deze groep een visie en instandhoudingsmaatregelen uit te werken lijkt het handig gebruik te maken van een of meer paraplusoorten die voldoende representatief zijn voor de rest van de akkervogelsoorten. Het advies concretiseert het begrip ‘akkervogels’, geeft de trend over het laatste decennia voor zeven akkervogels en geeft aan dat veldleeuwerik en patrijs op het eerste zicht kunnen fungeren als paraplusoort voor respectievelijk open en kleinschalige landschappen.
Oorspronkelijke taal | Nederlands |
---|
Naam | Adviezen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek |
---|
Uitgeverij | Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek |
---|
Nr. | INBO.A.3536 |
---|
- Soorten en biotopen
- Biotopen
- Akkers en tuinbouw
- Fauna
- Vogels
- Akkervogels
- Ruimte
- Buitengebied