Uittreksel
Eén van de doelstellingen van het (broed)vogelonderzoek op het Instituut
voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is de ontwikkeling van een geïntegreerd
systeem waarbij aandacht wordt besteed aan monitoring- en inventarisatieprojecten
enerzijds en verklarende projecten anderzijds. Beide pijlers
moeten garant staan voor een goede beleidsondersteuning op nationaal en
internationaal vlak.
Parameters zoals broedsucces, overleving en conditie van vogels kunnen
moeilijk bepaald worden aan de hand van klassieke monitoringprojecten.
Ervaringen in het buitenland met zogenaamde Constant Effort Sites (CES)
leren ons dat een dergelijk sterk gestandaardiseerd project op middellange
termijn goede schattingen van de aangehaalde variabelen kan opleveren.
Daarom werd in 2004 gestart met een proefproject in Essen. Dit artikel
beschrijft de bevindingen van 4 jaar CES-onderzoek en schetst aan de hand
hiervan de mogelijkheden voor de toekomst. Een toekomstige uitbreiding
van het aantal CES-sites in Vlaanderen is noodzakelijk om een voldoende
grote steekproef te bekomen om overleving en broedsucces goed in te schatten,
maar ook om het aantal soorten waarover een uitspraak kan worden
gedaan te doen toenemen. Een uitbreiding is bovendien enkel mogelijk mits
voldoende professionele en eventueel financiële ondersteuning vanwege het
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuur wetenschappen (KBIN) en/of INBO.
Het doel van de 4-jarige case-studie in Essen was na te gaan of de internationaal
gehanteerde methodiek haalbaar is en of de bekomen resultaten
bruikbaar zijn om in te passen in een geïntegreerde vogelmonitoring in
Vlaanderen. Bovendien wilden we nagaan of het aantal broedindicerende
waarnemingen uit de CES-studie verschilt van die van een uitgebreide territoriumkartering.
De studie in Essen toont aan dat het CES-programma goede resultaten oplevert
over de timing van het broedseizoen, de conditie en de leeftijdsverdeling
van een aantal moeras- en struweelsoorten. De resultaten van de CESstudie
werden vergeleken met die van een gelijklopende territoriumkartering
in hetzelfde gebied. Door die vergelijking is het mogelijk de territoriumkartering
verder te verfijnen a.h.v. broedbewijs verkregen door het ringwerk.
Oorspronkelijke taal | Nederlands |
---|---|
Tijdschrift | Natuur.oriolus : Vlaams tijdschrift voor ornithologie |
Volume | 75 |
Exemplaarnummer | 2 |
Pagina's (van-tot) | 37-45 |
Aantal pagina’s | 9 |
Publicatiestatus | Gepubliceerd - 2009 |
Thematische lijst
- Beheermonitoring
Taxonomische lijst
- vogels (Aves)