Invasieve uitheemse planten langsheen bevaarbare waterlopen in West- en Oost-Vlaanderen: inschatting van het voorkomen en een afwegingskader voor beheer + kaarten

    Onderzoeksoutput: Boek/rapportRapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

    2873 Downloads (Pure)

    Uittreksel

    Uitheemse invasieve planten vormen wereldwijd een toenemend probleem. Deze planten kunnen onder andere nadeel berokkenen aan de lokale biodiversiteit, economie, volksgezondheid en verkeersveiligheid, waardoor zij in toenemende mate bestreden worden. Vooraleer er tot bestrijding kan worden overgegaan is er eerst kennis nodig over de verspreiding van uitheemse invasieve soorten, de wenselijkheid van hun bestrijding en bestrijdingstechnieken. In afspraak met Waterwegen en Zeekanaal nv (W&Z) afdeling Bovenschelde voerde INBO een verkennende screening uit van uitheemse invasieve plantensoorten langsheen de bevaarbare waterlopen onder hun bevoegdheid (provincies Oost-en West-Vlaanderen, België). Dit vormt een eerste aanzet tot het inschatten van de problematiek van uitheemse invasieve soorten langsheen deze waterlopen om tot een overwogen aanpak van bestrijding te komen. In 2011 werd ca. 1250 kilometer oeverlengte gecontroleerd op de aanwezigheid van uitheemse invasieve planten gedefinieerd volgens het ISEIA-protocol. Daarbij werden 23 uitheemse invasieve plantensoorten vastgesteld, waarvan er 13 tot de zogenaamde zwarte lijst behoren (hoogste categorie van biologische impact). De top 5 werd uitgemaakt door reuzenbalsemien, Japanse duizendknoop, bezemkruiskruid, robinia en reuzenberenklauw. Uitheemse invasieve planten werden vastgesteld langsheen 74 kilometer oeverlengte (geen rekening houdend met overlap tussen soorten), waarvan 48 kilometer met planten van de zwarte lijst. De verspreiding van uitheemse invasieve planten is niet uniform: van de zeven districten die tot afdeling Bovenschelde behoren zijn er drie waarin beduidend meer uitheemse invasieve planten voorkomen. Dit zijn de districten Gent, Bovenschelde, en Dender & Moervaart. Langsheen de IJzer vinden we de minste uitheemse invasieve planten. We vinden ook grote verschillen in het voorkomen van de plantensoorten; in district Gent zijn Japanse duizendknoop en reuzenbalsemien sterk vertegenwoordigd, maar in district Bovenschelde vinden we reuzenberenklauw als meest dominante soort. Op basis van literatuurgegevens werd vervolgens een tabel opgesteld waarin de mate van mogelijke hinder voor elk van de vastgestelde soorten wordt opgelijst. Deze tabel kan dienen als afwegingskader voor de wenselijkheid van bestrijding. Daarnaast wordt ook een haalbaarheidstabel opgesteld, gebaseerd op enerzijds de lokale talrijkheid van de soorten, alsook de inspanning nodig voor een succesvolle bestrijding. Deze tabel kan doorlopen worden, nadat er besloten is dat bestrijding wenselijk is. Op basis van een beslisschema kan vervolgens een prioritering van bestrijdingsacties opgesteld worden. Tenslotte wordt voor de aangetroffen uitheemse invasieve planten van de zwarte lijst per soort een overzicht gegeven van de courante bestrijdingstechnieken. Er wordt daarbij geconcludeerd dat kennis hieromtrent nog ontoereikend is. Zowel naar effectiviteit als naar kosten-baten van bestrijding op korte en op lange termijn zijn er nauwelijks onderbouwde data bekend. Het ligt voor de hand dat dergelijke kennis cruciaal is om een efficiënter bestrijdingsbeleid uit te werken.
    Oorspronkelijke taalNederlands
    UitgeverijInstituut voor Natuur- en Bosonderzoek
    Aantal pagina’s78
    PublicatiestatusGepubliceerd - 2012

    Publicatie series

    NaamRapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
    UitgeverijInstituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO): Brussel
    Nr.INBO.R.2012.13

    Thematische lijst

    • Exoten (schadebeheer)
    • Exoten (beheer)
    • Exoten (soortenbeleid)
    • Flora
    • Transport
    • Waterbeheer en drinkwater

    EWI Biomedische wetenschappen

    • B270-plantenecologie

    Dit citeren