Uittreksel
In deze studie wordt nagegaan of het vangen en verplaatsen van reeën een zinvolle en wenselijke maatregel is om (genetische) isolatie van reepopulaties in het sterk versnipperde Vlaanderen tegen te gaan en te mitigeren.
Na een eerste fase, die toeliet de nodige technieken op punt te stellen en een goed functionerend communicatienetwerk uit te bouwen (Baert et al., 2004), kon in het tweede jaar gestart worden met veldexperimenten. Het derde jaar werd gebruikt om de verspreiding van de reepopulaties in kaart te brengen en het gedrag van een aantal gezenderde dieren te bestuderen. Er werd tevens een uitgebreide genetische studie uitgevoerd. In dit laatste rapport vatten we al de resultaten samen. Concreet wordt dieper ingegaan op volgendevragen:
De mate van isolatie van de bestaande populatie
Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag, werden de verspreiding en populatietrends van de reeën in het gebied onderzocht en werden de genetische kenmerken van de reepopulaties in het studiegebied vergeleken met deze van andere reepopulaties in Vlaanderen.
Op basis van de huidige stijgende reewild aantallen in het gebied en de algemene verspreiding van reewild in het studiegebied, konden geen nadelige effecten van een eventuele isolatie van deelpopulaties op hun populatiedynamica geconstateerd worden. De genetische analyses geven aan dat er genetische verschillen tussen de subpopulaties ontstaan zijn, zonder dat er echter actueel een verlies aan genetische diversiteit kanvastgesteld worden.
Evaluatie van vangtechnieken
In het kader van deze studie werd het gebruik van lokvoeders en het gebruik van verticale netten als methode om reeën mee te vangen, uitgetest.
De resultaten van de proeven met lokvoeders tonen aan dat de combinatie van voedselrijke habitats en de huidige milde winters, de aantrekkingskracht van lok-voeders voor reewild vrij beperkt is. Het gebruik van lokvoeders voor het vangen en transporteren van grote aantallen reeën is dan ook een zeer tijdrovende activiteit.
Het gebruik van verticale netten bewees, met de nodige voorbereiding - ook wettelijk en administratief- en na het verwerven van de nodige ervaring, een kosteffectieve en efficiënte methode voor het vangen van reeën is. Financieel is de methode echter enkel te verantwoorden als men beroep kan doen op vrijwilligers voor het drijven en vangen van de reeën.
De reactie van verplaatste dieren op een nieuwe omgeving.
Aan de hand van telemetrisch onderzoek werden een beperkt aantal dieren (5), opgevolgd na het verplaatsen ervan naar een nieuw gebied. Een zesde jong dier werd niet gezenderd, maar uitgerust met een halsbandlabel ter herkenning. Door het opzettelijk vernietigen van de netten, kon geen ‘controle- groep’ gevangen worden. Deze tweede groep reeën, zou ook van zenders voorzien zijn, maar zou niet verplaatst worden. Op deze manier zou een vergelijking tussen het gedrag van verplaatste en van niet verplaatste dieren mogelijk geweest zijn.
De beperkte steekproef van verplaatste dieren laat ons niet toe van algemeen geldende conclusies te trekken. De meeste dieren vestigden zich in of nabij het gebied waar ze gelost werden en vermeden grote wegen. Van de drie dieren die wel geasfalteerde wegen overstaken, waren er twee betrokken in verkeersongelukken, zij het niet alle twee met dodelijke afloop voor de reeën.
Oorspronkelijke taal | Nederlands |
---|
Uitgeverij | Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer |
---|---|
Aantal pagina’s | 92 |
Publicatiestatus | Gepubliceerd - sep.-2005 |
Publicatie series
Naam | Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek |
---|---|
Uitgeverij | Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek: Geraardsbergen |
Volume | 1 |
Taxonomische lijst
- hoefdieren (Ungulata)
Beleidsmatig
- faunabeheer