Veldstudie naar de monitoring van biota in het kader van de rapportage van de chemische toestand voor de Kaderrichtlijn Water 2015-2016.

L. Teunen, Claude Belpaire, F. Dardenne, R. Blust, L Bervoets

    Onderzoeksoutput: Boek/rapportRapport niet door INBO uitgegeven

    Uittreksel

    De Europese dochterrichtlijn 2013/39/EG met betrekking tot milieukwaliteitsnormen (MKN) en de Kaderrichtlijn Water (KRW), werd opgesteld als initiatief om het aquatische milieu te beschermen tegen de nadelige effecten van schadelijke stoffen. Binnen deze dochterrichtlijn werd een lijst opgesteld van 11 prioriteire stoffen en hun derivaten die in biota gemeten dienen te worden om een correcte monitoring van aquatische milieukwaliteit te garanderen. Door hun hydrofobe eigenschappen zijn deze stoffen immers slecht meetbaar in water en zullen eerder binden aan de waterbodem of zich opstapelen in organismen. Het betreft hexachloorbenzeen (HCBz), hexachloorbutadieen (HCBd), kwik (Hg), polygebromineerde difenylethers (PBDE), hexabromo-cyclododecaan, fluorantheen, benzo(a)pyreen, perfluoro-octaansulfonaat (PFOS) en zijn verbindingen, dicofol, heptachloor en heptachloorepoxide en dioxinen en dioxineachtige verbindingen. In de huidige studie werd de bioaccumulatie van deze lipofiele micropolluenten gemeten in spierweefsel van paling (Anguilla anguilla) en baars (Perca fluviatilis) uit diverse Vlaamse waterlichamen, met uitzondering van fluorantheen en benzo(a)pyreen, die gemeten werden m.b.v. actieve biomonitoring op driehoeksmossel (Dreissena polymorpha) en zwanenmossel (Anodonta cygnea). Op elk meetpunt kon telkens minstens één van beide vissoorten bemonsterd worden. Een overschrijding van de biota-MKN werd geobserveerd voor HCBz, HBCD en dioxinen op één meetplaats in palingweefsel. Voor PFOS werd de norm overschreden op nagenoeg alle meetplaatsen en in beide vissoorten. Benzo(a)pyreen overschreed de biota-MKN op enkele locaties, zowel in driehoeksmossel als in zwanenmossel. De biota-MKN voor Hg en PBDE werden op alle meetplaatsen overschreden, in beide vissoorten. Voor HCBd en dicofol lagen alle metingen onder de rapportagegrens. Met uitzondering van PFOS, lag voor alle componenten de concentratie per versgewicht hoger in paling dan in baars, voor PFOS was het omgekeerde waar. Na correctie voor vetgehalte werden echter geen verschillen meer gevonden tussen baars en paling voor de gehaltes aan PBDE, HBCD en dioxines in spierweefsel, wat wijst op het lipofiele karakter van deze componenten. Concentraties van PAKs waren in driehoeksmosselen steeds hoger dan in zwanenmossel. Het is echter op dit moment niet mogelijk om een verklaring te geven voor deze resultaten aangezien er ,tot zover onze kennis, momenteel geen literatuur bestaat over PAKs in zwanenmossel. Op basis van de resultaten van de huidige studie en een vergelijking met gegevens uit de literatuur kunnen we stellen dat de huidige biota-MKN voor Hg en PBDE onhaalbaar zijn voor paling en andere vissoorten uit Vlaamse en Europese waterlopen.
    Oorspronkelijke taalNederlands
    UitgeverijUniversiteit Antwerpen
    Aantal pagina’s95
    PublicatiestatusGepubliceerd - 31-jan.-2017

    Thematische lijst

    • Oppervlaktewater
    • Kaderrichtlijn Water
    • Meetnetten

    Taxonomische lijst

    • vissen (Pisces)

    Beleidsmatig

    • beleidsgerichte meetnetten

    Geografische lijst

    • Vlaanderen

    Dit citeren