Wetenschappelijk basisrapport voor het soortbeschermingsprogramma Heivlinder (Hipparchia semele)

Natascha Segers, Ilf Jacobs, Wouter Vanreusel, Hans Van Dyck, Dirk Maes

    Onderzoeksoutput: Boek/rapportRapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

    2451 Downloads (Pure)

    Uittreksel

    Dagvlinders doen het niet goed in Vlaanderen. Enkele soorten mogen het dan wel beter doen dan pakweg 10 jaar geleden, heel wat andere soorten blijven achteruitgaan. Voor enkele van die soorten werden in een prioriteringsdocument op basis van objectieve criteria (bedreigingsstatus, praktische haalbaarheid op korte termijn, complementariteit tussen de biotopen, enzovoort) drie dagvlinders geselecteerd voor de opmaak van een soortbeschermingsprogramma: de Bruine eikenpage, de Heivlinder en de Argusvlinder. Dit tweede basisrapport behandelt de Heivlinder.
    De Heivlinder staat in de meest recente Rode Lijst in de categorie Bedreigd in Vlaanderen en gaat ook in de buurlanden sterk achteruit de laatste decennia. Bij een eerdere balans zat de soort nog in de lagere categorie Kwetsbaar. We baseren ons in dit soortbeschermingsprogramma maximaal op eigen ongepubliceerd onderzoek, vakliteratuur en expertenkennis van terreinbeheerders.
    De Heivlinder is een warmteminnende soort die voorkomt in vrij open heide en-duinlandschappen. De functionele habitat van de soort wordt echter bepaald door de aanwezigheid van ecologische hulpbronnen zoals geschikte waardplanten (Fijn schapengras, Duinzwenkgras, Buntgras …), nectarbronnen (vnl. bramen, Koninginnenkruid, Blauwe zeedistel …), beschutting door bomen of struiken bij warm weer en een gepast microklimaat. Op dit moment beperkt de verspreiding in Vlaanderen zich tot de Kempen en de duinen. Sinds 2000 is de verspreiding van de Heivlinder sterk achteruitgegaan en zijn er vooral in de Antwerpse Kempen populaties verdwenen. Met behulp van de meest recente waarnemingen gebruiken we hier de benadering van functionele behoudseenheden om prioritaire gebieden af te bakenen. Indien we aannemen dat de soort 4 km ver kan vliegen resulteert dit in 6 grote behoudseenheden: 1) de kustpopulaties met Westkust, Fonteintjes en Het Zwin, 2) Noordwest-Antwerpen met de Kalmthoutse Heide, het Klein en Groot Schietveld, 3) de Centraal-Antwerpse Kempen met het Militair domein van Malle, 4) Noord-Limburg met de Molse en Lommelse heidegebieden, het Hageven en de Beverbeekse Heide, 5) Midden Limburg met het Kamp van Beverlo, het Militair domein Meeuwen Gruitrode - Opglabbekerzavel & Terril Waterschei en de Schemmersberg – Terril Winterslag en 6) het Nationaal Park Hoge Kempen met de Mechelse Heide – Terril Eisden.
    De achteruitgang van een soort zoals de Heivlinder is het resultaat van een complexe cocktail van factoren. De belangrijkste knelpunten hangen samen met de oppervlakte, de kwaliteit en de ruimtelijke en temporele spreiding van geschikt leefgebied. Daarnaast is het erg waarschijnlijk dat verplaatsingen doorheen het Vlaamse landschap (dispersie, (her)kolonisatievermogen) geremd worden door een gebrek aan landschapsstructuren die voor een mogelijke connectiviteit tussen gebieden kunnen zorgen. Een algemene bedreiging blijft de hoge depositie van vermestende stoffen in Vlaanderen. De oppervlakte geschikt habitat verdwijnt door veranderd landgebruik of door successie naar andere vegetatietypes. De kwaliteit van de overblijvende gebieden gaat er bovendien sterk op achteruit door vaak een gebrek aan ruimtelijke samenhang tussen de noodzakelijke ecologische hulpbronnen. Een afname in kwantiteit en kwaliteit van leefgebieden resulteert bovendien in de nodige versnipperingseffecten, waardoor de afstanden tussen restpopulaties en -gebieden steeds verder toenemen. Kennishiaten kunnen namelijk ook bedreigingen vormen voor de Heivlinder. Vanuit dit standpunt is het dan ook belangrijk dat alle beschikbare kennis verspreid wordt onder beheerders en andere actoren.
    Het doel van dit soortbeschermingsprogramma is dan ook om de Heivlinder duurzaam te herstellen en te behouden in Vlaanderen, waarbij de klemtoon van de huidige en toekomstige verspreiding in de Kempen ligt. Hoewel de einddoelstellingen liggen bij de Heivlinder, hebben vele van de voorgestelde maatregelen in dit SBP ook een gunstig effect op andere organismen. Het is bovendien een typische soort die wordt gebruik bij het bepalen van de staat van instandhouding van kustduinen en heiden (twee belangrijke Natura2000-biotopen). Concreet stellen we als doel op korte termijn om de 13 huidige (meta)populaties te behouden en te versterken via plaatselijke uitbreidingen. Het aantal kleinere populaties wordt behouden en uitgebreid en er wordt gezorgd voor een goede connectiviteit tussen de verschillende gebieden. Deze acties worden opgevolgd door een nog op te richten opvolgingscommissie met de betrokken actoren (wetenschappers, beleidsmakers, terreinbeheerders, enzovoort).
    Voldoende communicatie en sensibilisatie zorgen voor een groter draagvlak en informeren beheerders en actoren over de juiste maatregelen die nodig zijn om kwaliteit in de habitat te garanderen en onderhouden. Het Agentschap voor Natuur en Bos, Instituut voor Natuur en Bosonderzoek, Natuurpunt en vele andere kunnen een sleutelrol spelen bij de uitvoering van dit soortbeschermingsprogramma voor het duurzame behoud van de Heivlinder in Vlaanderen.
    Oorspronkelijke taalNederlands
    Plaats productieBrussel
    UitgeverijInstituut voor Natuur- en Bosonderzoek
    Aantal pagina’s207
    PublicatiestatusGepubliceerd - 2014

    Publicatie series

    NaamRapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek
    Nr.INBO.R.2014.1494593

    Thematische lijst

    • Beheer
    • Soorten en biotopen
    • Soortherstelprogramma's

    EWI Biomedische wetenschappen

    • B280-dierenecologie

    Taxonomische lijst

    • dagvlinders (Lepidoptera)
    • Hipparchia semele
    • Heivlinder

    Beleidsmatig

    • biodiversiteitsbeleid

    Geografische lijst

    • Vlaanderen

    Dit citeren